‘Kennissessies hebben een mooie opbouw’
De kennissessies hebben een mooie opbouw, vindt deelnemer Sandra van Leusen, informatiemanager bij Cicero Zorggroep in Brunssum. ‘Van “hoog-over” naar steeds concreter.’
Wanneer zijn jullie met KIK-V gestart?
‘Eind vorig jaar hadden we een eerste informatiebijeenkomst over KIK-V bijgewoond en toen is besloten om er in Q2-2021 mee aan de slag te gaan. Wij waren zelf al aan het onderzoeken of we de periodieke gegevensuitvragen, en dan met name het proces dat eraan ten grondslag ligt, niet konden verbeteren. We realiseerden ons dat dit nu vaak afhankelijk is van één functionaris en dat er wellicht meer geautomatiseerd kon worden. We zagen snel in dat KIK-V ons daarbij zou kunnen helpen.’
In hoeverre zijn jullie al bezig met datagedreven werken?
‘Datagedreven werken is iets waar wij veel meerwaarde in zien. De implementatie van Power BI heeft ons daarin ook verder gebracht. Er zijn diverse dashboards in ontwikkeld. In eerste instantie zijn die gericht op basale managementinformatie op het gebied van finance en HR, maar inmiddels kunnen de zorg- en locatiemanagers bijvoorbeeld ook de veiligheidsindicatoren op afdelingsniveau volgen. Verder werken we op het gebied van datagedreven werken in de zorg nauw samen met de Academische werkplaats Ouderenzorg Limburg.’
Je hebt tot nu toe deelgenomen aan twee (online) kennissessies. Hoe vond je dat?
‘Het is een vrij diverse groep, met zes deelnemers. De functies verschillen: controller, hoofd financiën, ict’ers. Ieder heeft zijn eigen invalshoek. Ik heb minder kennis van de inhoud en weet meer over het ontsluiten van data. Bij een ander is dat andersom. Dat vind ik wel goed.
De eerste bijeenkomst was vrij “hoog-over”. Omdat ik informatiemanager ben, denk ik meteen in oplossingen. Dus ik heb vragen als: hoe gaan we dat technisch inrichten? In de tweede sessie werd de informatie al meteen een stuk gedetailleerder.’
Heeft het meerwaarde voor jullie dat je het met andere organisaties doet?
‘Ja, dat vind ik zeker. Tijdens de eerste bijeenkomsten was het voornamelijk toe-horen. Ik heb vooral voor mezelf zitten denken: hoe doen wij het nu, hoe gaan we het doen? Voor de volgende sessie moeten we een gap-analyse uitgevoerd hebben. Ons heeft die al geleerd dat we er bijvoorbeeld voor moeten zorgen dat bij functies geregistreerd wordt of ze zorggerelateerd zijn of niet. Dat soort dingen zullen we ook moeten borgen in de organisatie. Omdat het concreter wordt, verwacht ik tijdens de komende kennissessies meer discussie. Ik weet dat een van de andere organisaties, net als wij, met AFAS werkt. Ik ga contact met ze opnemen om te kijken hoe zij een en ander hebben opgelost. Het is prettig om allemaal met hetzelfde doel bezig te zijn en van elkaar te kunnen leren.’